In de praktijk krijgen wij bij Cervus verschillende vragen van onze klanten naar aanleiding van de update van het nieuwe Zorgbesluit. Eerder verscheen op de Cervus website al een factsheet over de aanpassing van dit Zorgbesluit eind 2019. Een link naar dit artikel kunt u hier vinden. Met dit opnieuw gewijzigde Zorgbesluit heeft het ministerie van Financiën enige gebreken en omissies in het oude Zorgbesluit willen corrigeren. De aanpassingen zijn beperkt, maar wel verhelderend op enkele vlakken. Naar de mening van Cervus zijn er voor de praktijk echter nog steeds onduidelijkheden. In deze factsheet door Cervus leest u meer over dit nieuwe Zorgbesluit.
WIJZIGINGEN VOOR DE ZORG BV/NV
In het oude Zorgbesluit was bepaald dat het toezichthoudende orgaan van een Zorg BV/NV (hierna: Zorg BV) de bevoegdheid moet hebben om bestuurders te benoemen en te ontslaan. Deze bepaling was echter strijdig met het civiele recht. Een toezichthoudend orgaan kan deze bevoegdheid niet verkrijgen.
In het gewijzigde Zorgbesluit is deze verplichting voor de Zorg BV dan ook geschrapt. Daarvoor is in de plaats gekomen de eis dat het toezichthoudende orgaan zelfstandig de bevoegdheid moet hebben om bestuurders te schorsen. Daarnaast moet zij de mogelijkheid hebben om door middel van een statutair (goedkeurings)recht toezicht te houden op besluiten over de benoeming en het ontslag van de bestuurders van de Zorg BV. Deze bevoegdheden kunnen op basis van de genoemde dwingende regelgeving toegekend worden aan het toezichthoudende orgaan (artikel 2:250 jo. 2:257 Burgerlijk Wetboek).
Op grond van het civiele recht kan de schorsing echter te allen tijde worden opgeheven door degene die bevoegd is tot benoeming, hetgeen doorgaans de vergadering van aandeelhouders zal zijn (artikel 2:242 Burgerlijk Wetboek). De daadwerkelijke impact van de schorsingsbevoegdheid van het toezichthoudende orgaan is dan ook beperkt.
Tevens zijn nadere bepalingen opgenomen voor de situatie waarbij de aandelen van de Zorg BV worden gehouden door een stichting die niet is vrijgesteld voor de vennootschapsbelasting. Indien de stichting een meervoudig bestuur heeft, dan mogen de individuele bestuurders niet over de gelden, winsten en overschotten van de vennootschap kunnen beschikken. Als sprake is van een enkelvoudig bestuur, dan moet het toezicht op het bestuur voldoende zijn gewaarborgd door bijvoorbeeld het instellen van een onafhankelijk toezichthoudend orgaan.
Mocht er tussen de Zorg BV en de kwalificerende aandeelhouder een houdster BV/NV zitten (tussenhoudster-BV/NV) dan zal de tussenhoudster-BV/NV in beginsel niet voldoen aan de werkzaamhedeneis. Deze tussenhoudster-BV/NV kan dan geen beroep doen op de zorgvrijstelling en is dus regulier belastingplichtig. In het gewijzigde Zorgbesluit is dit nadrukkelijk benoemd. De Zorg BV kan mogelijk wel een beroep doen op de zorgvrijstelling mits voldaan wordt aan de in het besluit genoemde voorwaarden.
WIJZIGINGEN VOOR DE JEUGDZORG
Vorig jaar merkten wij al op dat het ontbreken van de jeugdzorg in het besluit erg opvallend was. Juist in de praktijk is er sinds het invoeren van de Jeugdwet in 2015 een grote behoefte aan duidelijkheid voor de jeugdzorg.
In het nu gewijzigde Zorgbesluit is voor jeugdhulpaanbieders gelukkig een nieuw hoofdstuk opgenomen. Hierin wordt onderschreven dat sinds de invoering van de Jeugdwet behoefte is aan duidelijkheid en dat voor jeugdhulpaanbieders er opnieuw getoetst moet worden of zij belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting.
Mocht een jeugdhulpaanbieder een beroep willen doen op de zorgvrijstelling, dan zijn voor de werkzaamhedeneis aanvullende bepalingen opgenomen in het nieuwe besluit. Dit is gedaan mede omdat jeugdhulpaanbieders vaak verschillende werkzaamheden verrichten naast pure genezing of verpleging. Met onze ervaring in de jeugdhulp, valt ons op dat de gemiddelde jeugdhulpaanbieder zonder de nieuwe voorschriften vaak niet zal kunnen voldoen aan het vereiste dat zij voor minimaal 90% kwalificerende werkzaamheden moet verrichten.
Het nieuwe besluit geeft wel een duidelijke omschrijving van kwalificerende werkzaamheden voor jeugdhulpaanbieders. Dat is prettig.
DE COÖPERATIE WEER NIET GENOEMD
Afgelopen jaar heeft Cervus bij de Kennisgroep van de Belastingdienst aandacht gevraagd voor het feit dat het Zorgbesluit géén vermelding maakt van de in de zorg veel gebruikte rechtsvorm van de coöperatie. Dit heeft er helaas niet toe geleid dat hierover standpunten werden ingenomen. In de Cervus factsheet vorig jaar wezen wij hier ook op. Voor de coöperatie is onduidelijk of deze voor toetsing onder het besluit gelijkgesteld wordt met een BV, een vereniging (of stichting), of met geen van beide. Cervus bepleit dat de toepassing van de zorgvrijstelling bij een coöperatie van geval tot geval zal moeten worden bekeken nu wet en jurisprudentie de ruimte hiervoor bieden en het besluit dit niet uitsluit.
GEVOLGEN VOOR DE PRAKTIJK
Samenvattend zijn wij als zorgspecialisten bij Cervus van mening dat de aanpassingen van het Zorgbesluit een verbetering opleveren ten opzichte van het oude Zorgbesluit. Een gedegen Vpb-begeleiding van zorginstellingen is sinds publicatie van dit Zorgbesluit van groot belang.
Neemt u voor vragen over het Zorgbesluit contact op met uw Cervus adviseur.
© Copyright 2022 – voorwaarden – privacy statement – website by Advice