Afgelopen jaar rond Prinsjesdag kondigde Staatssecretaris Wiebes aan de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) te vervangen door de BGL. Gelet op de vele kritiek van belangenorganisaties publiceert hij nu een alternatief voorstel. Met het alternatief wordt aan opdrachtgevers en opdrachtnemers duidelijkheid gegeven over de fiscale kwalificatie van hun arbeidsrelatie. Evenals de BGL brengt het alternatief mee dat de huidige VAR-systematiek wordt afgeschaft.

Door invoering van de BGL wilde Staatssecretaris Wiebes opdrachtgevers en zelfstandigen zonder personeel gezamenlijk verantwoordelijk maken voor de beoordeling van hun arbeidsrelatie. Op die manier zou ook de opdrachtgever betrokken worden bij de vraag of deze loonbelasting en sociale premies zou moeten afdragen. De zelfstandige moest een BGL aanvragen, waarna de opdrachtgever moest beoordelen of de bij de BGL aanvraag geschetste voorwaarden en omstandigheden in overeenstemming waren met de werkelijkheid.

Vanuit de verschillende belangenorganisaties is veel kritiek gekomen op de administratieve lastendruk als gevolg van de individuele toetsing per opdracht. Er werd aangedrongen op een systeem waarin de opdrachtgever de mogelijkheid zou krijgen om in één keer zekerheid vooraf te krijgen voor alle zzp’ers die hij contracteert. In het alternatieve voorstel probeert de Staatssecretaris aan deze wens tegemoet te komen.

Het alternatief houdt in dat belangenorganisaties van opdrachtgevers of belangenorganisaties van opdrachtnemers, en ook individuele opdrachtgevers of opdrachtnemers, overeenkomsten kunnen voorleggen aan de Belastingdienst, zodat die een oordeel kan geven over de overeenkomst. De verwachtte gemiddelde doorlooptijd van deze beoordeling zal 6 weken bedragen. Partijen kunnen aan deze beoordeling zekerheid ontlenen omtrent de loonheffingen. De Belastingdienst zal beoordeelde overeenkomsten (voor zover mogelijk) openbaar maken, zodat deze door andere opdrachtgevers en opdrachtnemers kunnen worden gebruikt.

De Belastingdienst beoordeelt de overeenkomsten alleen op de elementen die van belang zijn om de vraag te kunnen beantwoorden of er sprake is van de plicht tot het afdragen van loonheffingen. De Belastingdienst zal op basis van een voorgelegde overeenkomst geen oordeel geven over de fiscale kwalificatie van de inkomsten van de opdrachtnemer in de inkomstenbelasting. Voor de opdrachtnemer zal dus individueel beoordeeld blijven worden of zijn inkomsten kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden, of als winst uit onderneming. Beide bronnen van inkomsten worden progressief belast in Box 1 van de inkomstenbelasting. Het belangrijkste verschil is dat als de inkomsten kwalificeren als winst uit onderneming de opdrachtnemer gebruik kan maken van ondernemersfaciliteiten zoals de MKB winstvrijstelling.

Het oordeel van de Belastingdienst wordt schriftelijk vastgelegd, waarbij wordt aangegeven voor welke termijn een vrijwaring voor de loonheffingen wordt gegeven, indien de overeenkomst wordt afgesloten en er in de praktijk, volgens de overeenkomst wordt gewerkt. Gedacht wordt aan een termijn van vijf jaar, met een voorbehoud indien de wet- of regelgeving gedurende die vijf jaar wijzigt. Indien in praktijk niet volgens de overeenkomst wordt gewerkt is er geen vrijwaring voor de loonheffing, en kan de Belastingdienst alsnog naheffen.

De invoering van dit alternatief zal er toe leiden dat de zogeheten gelijkgesteldenregeling wordt aangepast. In die zin dat deze fictie niet van toepassing is indien partijen een (voorbeeld)overeenkomst ondertekenen waarover de Belastingdienst heeft geoordeeld dat er geen verplichting tot het afdragen of voldoen van loonheffingen uit voortvloeit. Het uitgangspunt dat er geen dienstbetrekking is beoogd en aanwezig is, moet ook als zodanig in de overeenkomst zijn opgenomen, zodat dit voor beide partijen duidelijk is en er achteraf geen aanspraak kan worden gemaakt op een uitkering ingevolge de werknemersverzekeringen.

Hoewel er nog sprake is van een wetsvoorstel met geplande ingangsdatum 1 januari 2016, verwachten wij geen grote wijzigingen, nu het wetsvoorstel tot stand is gekomen in samenwerking verschillende belangenorganisaties.

Indien uw organisatie veel met zzp’ers werkt adviseren wij te beoordelen of de met hun gesloten contracten in de vorm van een standaardovereenkomst gegoten kunnen worden, en om deze standaardovereenkomst tijdig voor te leggen aan de Belastingdienst. De adviseurs van Cervus hebben ruime ervaring met het beoordelen van arbeidsrelaties en zijn u dus graag van dienst bij opstellen of aanpassen van de overeenkomst, en het voorleggen van de overeenkomst aan de Belastingdienst.

Cervus Belastingadvies B.V.
Maarten Jan Brouwer
+31 (0)6 1493 2773
mjbrouwer@cervusbelastingadvies.nl

Delen: