In het belastingplan2026 staat een maatregel die tot op heden te weinig aandacht heeft gekregen. Belasting over auto’s. Auto’s van medewerkers.
Een regeling die ertoe leidt dat het voor de overheid aantrekkelijker wordt dat werkgevers meer fossiele auto’s ter beschikking stellen van hun werknemers.
Belastingen heeft tot doel het ophalen van geld voor allerlei overheidstaken. Niet meer en niet minder. Toch probeert de wetgever steeds andere doelstellingen te bereiken via het instrument van de fiscus. Als voorbeeld: onze wetgever probeert goede doelen te steunen door de giftenaftrek te stimuleren of onze jeugd te laten afvallen met belasting op suikerhoudende dranken. Fiscaal instrumentalisme noemt men dat.
Keer op keer blijkt dit niet of nauwelijks effectief, het gestelde doel wordt niet bereikt. Zo neemt de obesitas onder de jeugd nog steeds toe. Het is verder bijna nooit efficiënt (te duur). Neveneffecten zijn er wel. Zo heeft de zogenaamde Tesla-subsidie van enkele jaren geleden geleid tot een massale export van subsidies nadat de auto’s vijf jaar oud zijn geworden. Hierover zijn tientallen rapporten en onderzoeken geschreven. Dat laatste kostte overigens een hoop energie en stokstofuitstoot.
Vanaf 1 januari 2027 gaat de overheid het milieu nog een keer redden door auto’s extra te belasten. Het streven is dat alle auto’s die vanaf 2027 door een werkgever ook voor privégebruik ter beschikking worden gesteld aan de werknemer, volledig emissievrij zijn.
Dit wil de overheid bereiken door een hele nieuwe vorm van belastingheffing (strafheffing? boete?) te introduceren in de loonbelasting.
De loonbelasting is een heffing die in principe wordt ingehouden op het loon van de werknemer en wordt verrekend met de inkomstenbelasting. De loonbelasting is een zogenaamde voorheffing. Een hele efficiënte vorm van belastingheffing waarbij de werkgevers in ons land massaal als onbezoldigd ambtenaar worden ingezet en/ of onbezoldigd boekhouder van werknemers. En dat alles in stilte. Vrijwel geen werknemer in Nederland die weet wat hij maandelijks verdient. Wel wat er aan het eind van de maand op zijn/ haar bankrekening staat. Na de omzetbelasting, is de loonbelasting de meest efficiënte vorm van belastingheffing. Sommigen beweren wel dat de loonbelasting daarom de koningin van de belastingen is.
Super efficiënt dus. Daarmee is het volgens de wetgever tijd om deze belasting dus ook uit te breiden met een heffing van degene die de belasting int voor de overheid (het verhogen van het Vpb-tarief was niet opportuun kennelijk). Deze wet wordt daarom met ingang van 1 januari 2027 uitgebreid met een nieuwe, extra heffing van de werkgever. Let op: dus niet van de werknemer. Theoretisch lijkt dit onjuist en vervuilend.
Als een werkgever een fossiele auto ter beschikking stelt aan een werknemer, wordt jaarlijks extra belasting geheven bij de werkgever tegen een tarief van 12% van de cataloguswaarde. Na 8 jaar is de auto – los van de aanschaf – dus ongeveer nog een keer betaald door de werkgever. Nu echter aan de Belastingdienst. Leuk ook voor langlopende leasecontracten.
Deze heffing bij de werkgever staat overigens los van de belastingheffing over de forfaitaire bijtelling voor privégebruik bij de werknemer. Ook hier wordt deze auto belast. Ook economisch dubbele heffing dus.
Voor een VW Polo komt extra fiscale last voor een werkgever al snel op € 325 per maand. Gewoon vanwege de motor die erin zit. Een fossiele auto is een auto met een verbrandingsmotor, het zegt dus niets over de leeftijd, uiterlijk of de staat van de auto.
De uitzondering voor young- en oldtimers komt in de regeling niet voor. Een leuke cabrio van twintig jaar oud op de zaak zetten of hebben kan dus vanaf 1 januari 2027 zomaar paar honderd euro per maand extra gaan kosten. Ik ken het voorbeeld van een DGA die een liefhebber van Jaguars is. Hij heeft er een met een catalogusprijs van een ton (werkelijke waarde aanzienlijk lager!). Met recht een fossiele auto want de auto staat meer stil dan dat hij rijdt. De extra rekening voor de personal holding van deze DGA is vanaf 1 januari 2027 ongeveer € 1.000 per maand.
Aan de heffing kan alleen worden voorkomen als de auto niet privé wordt gebruikt. Nog geen 10 kilometer! Een voor de bepaling of de auto privé wordt gebruikt, geldt woonwerkverkeer in dit kader als privé. Tot 1 januari 2027 gold in de loonbelasting (anders dan voor de omzetbelasting) woonwerkverkeer in beginsel als zakelijk. Heerlijke tweespalt.
Dit betekent ook dat iedere (fossiele) poolauto die wel eens wordt meegenomen naar huis door een werknemer leidt tot een heffing van duizenden euro’s bij de werkgever. Leuk voor de busjes van de werkgever ook.
Uit een enquête in opdracht van het ministerie van Financiën blijkt dat 63% van de werkgevers auto’s ter beschikking blijft stellen van personeel. Vier op de tien werkgevers verwacht niet dat werknemers zullen overstappen in een elektrische auto.
Ook hier staat vooraf vast dat het doel (alle auto’s emissieloos) dus niet zal worden bereikt. Dat is maar goed ook want anders levert deze maatregel geen geld op.
Gelukkig bestaat enige overgangswetgeving. Fossiele auto’s die voor 1 januari 2027 al ter beschikking zijn gesteld, krijgen een overgangstermijn tot 17 september 2030. De onderbouwing hiervan is wel hilarisch. Volgens de wetgever had de werkgever al lang kunnen weten dat deze maatregel eraan kwam!
Mijn inschatting is dat deze nieuwe regel hoog zal gaan scoren op de ranglijst van ‘minst geliefde, minst logische en minst effectieve belastingmaatregel’ in een boekjaar. Iemand die een andere regel wil nomineren (graag met een onderbouwing 😉)?
© Copyright 2025 – voorwaarden – privacy statement – gehost door B&S Media