Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een aantal zaken over de box 3 heffing volgens de Herstelwet. De uitspraken waren rechtstreeks te volgen én in heldere taal. Volgens de Hoge Raad biedt de Herstelwet onvoldoende herstel en moet de Herstelwet dus deels van tafel.  Hetzelfde geldt voor de Overbruggingswet Box 3 die van 2023 tot de invoering van een nieuw stelsel van kracht is.

Sinds 2001 wordt in Nederland inkomstenbelasting geheven over inkomen uit sparen en beleggen in box 3. Al vele jaren werd de wetgever gewaarschuwd voor het ruwe karakter van box 3. Uiteindelijk in het Kerstarrest uit 2021(!) is geconcludeerd door de Hoge Raad dat de heffing van inkomstenbelasting in box 3 destijds niet door de beugel kon.

De wetgever heeft hierop ingegrepen door de Herstelwet te introduceren waarin wordt uitgegaan van drie categorieën aan vermogen, ieder met een eigen forfaitair rendementspercentage. De vraag lag voor de rechter of dit systeem wel is toegestaan.

Volgens de Hoge Raad is de samenstelling van het vermogen niet relevant voor de belastingheffing over vermogen. Exit Herstelwet! Als de belastingheffing over het totale vermogen berekend op basis van forfaitaire rendementen hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, dan moet de spaarder worden gecompenseerd.

Dat klinkt als goed nieuws voor de beleggers en spaarders die jarenlang teveel hebben betaald. Denk daarbij aan beleggingen als een tweede woning of een vakantiewoning die niet werden verhuurd, of met een lage huur, en landbouwgrond. Maar denk ook aan de aandelenbelegger in 2018 (AEX index -10%) en 2022 (AEX-index -14%) die in die jaren een negatief rendement realiseerde maar wel over een forfaitair rendement belast werd.

De Hoge Raad zegt zelfs nadrukkelijk dat goede beleggingsresultaten in 2021 (+28%) en 2023 (+14%) geen invloed hebben op het herstel voor het negatief rendement in 2022. De Hoge Raad erkent dat dit kan leiden tot overcompensatie maar neemt dat voor lief.

Op het eerste gezicht een mooie uitspraak voor spaarders en beleggers. Maar schijn kan bedriegen.

De Hoge Raad gaat namelijk verder door te stellen dat de belastingplichtige zelf het werkelijk rendement moet uitrekenen én aannemelijk moet maken. Deze berekening strekt zich uit over het totale vermogen en gaat uit van het rendement inclusief waardestijging, gerealiseerd of ongerealiseerd.

Dat betekent dat een belastingbetaler een berekening moet maken van het totale rendement over zijn hele vermogen. Dat kan een hele opgaaf zijn, met name omdat (ongerealiseerde!) waardestijgingen meetellen. Zo zal vastgoed dus jaarlijks moeten worden gewaardeerd. De belastingplichtige die beschikt over een aandelenportefeuille en een vakantiewoning, zal niet ontkomen aan jaarlijkse taxaties van de vakantiewoning. Ook al gaat de beurs met 14% omlaag en gebruikt hij de woning alleen voor zichzelf, dan is het nog mogelijk dat hij een positief rendement wordt geacht te maken als gevolg van de waardestijging van de woning.

Verder valt op dat de Hoge Raad uitgaat van het nominale systeem en geen rekening houdt met inflatie, en ook niet met kosten, behalve financieringskosten. Dus voor de vakantiewoning, wel de huur meenemen maar niet de rioolheffing/onroerendzaakbelasting/toeristenbelasting.

Om te beoordelen of de arresten van vandaag dus inderdaad een voordeel opleveren voor de belastingbetaler moet dus veel gerekend worden. En dat voor ieder jaar. De kosten van de rendementsberekeningen zijn voor belastingbetalers waarschijnlijk al snel zodanig hoog dat reparatie niet lonend zal zijn. Alleen bij omvangrijk box 3 vermogen is herstelwerk lonend.

De Telegraaf spreekt van een miljardendomper voor de staat, dit kan meevallen. Naar verwachting zullen veel spaarders het erbij laten zitten, zij geloven het wel.

Jan Willem Reilink
+31 (0)6 5351 2060
jwreilink@cervustax.nl

Jan Pieter van Eck
+31 (0)6 2616 4880
jpvaneck@cervustax.nl

Maarten Jan Brouwer
+31 (0)6 1493 2773
mjbrouwer@cervustax.nl

Delen: