Wij hebben vernomen dat de Belastingdienst de laatste tijd holdings benadert in het kader van het recht op aftrek van btw (voorbelasting). In veel gevallen zijn daarbij naheffingsaanslagen aangekondigd, aangezien de Belastingdienst van mening is dat er grond is voor een beperking van de aftrek. Op basis van jurisprudentie en beleid menen wij dat daar in veel gevallen het nodige tegen in te brengen valt. Wij adviseren dan ook om – of u nu wel of niet door de fiscus bent benaderd – na te gaan wat uw rechten in deze zijn.

HOLDINGS

Met de term holdings worden de zogenaamde houdstermaatschappijen bedoeld. Veelal gaat het om BV’s die aandelen houden in andere BV’s.

Er wordt voor de btw onderscheid gemaakt in “actieve holdings” en “zuivere holdings”. Zuivere holdings hebben geen andere activiteiten dan het louter houden van aandelen. Actieve holdings daarentegen verrichten naast het houden van aandelen ook andere activiteiten, zoals managementdiensten of financieringsdiensten.

KWALIFICATIE

Het enkel houden van aandelen wordt niet gezien als economische activiteit. Daarom kwalificeert een zuivere holding ook niet als ondernemer voor de btw. Wanneer de holding echter tevens activiteiten gaat verrichten tegen vergoeding, zogenaamde economische activiteiten, is er wel sprake van ondernemerschap.

AFTREK VAN VOORBELASTING

Is er sprake van een holding met economische activiteiten, dan rijst de vraag of, en zo ja, in hoe verre, de holding recht heeft op aftrek van voorbelasting. Enkel economische activiteiten die belast zijn, geven namelijk recht op aftrek. Daarnaast kan het ook zijn dat de holding vrijgestelde activiteiten verricht. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan de financieringsdiensten: het verstrekken van krediet tegen een vergoeding. Deze activiteiten geven alleen recht op aftrek als de geldlener buiten de EU is gevestigd. Bij zowel belaste als vrijgestelde prestaties wordt eerst gekeken of de kosten rechtstreeks toerekenbaar zijn aan een van beide soorten prestaties. Is dat niet het geval, dan komt de voorbelasting pro rata parte de omzetverhoudingen in aftrek.

In bepaalde gevallen is de Belastingdienst van mening dat het houden van aandelen, wanneer dit gebeurt naast de economische activiteiten, als niet-economische activiteiten moeten worden aangemerkt. In die gevallen hanteert de Belastingdienst dan eerst een zogenaamde pre-pro rata om de voorbelasting toe te delen aan de niet-economische activiteiten (niet aftrekbaar) en aan de economische activiteiten (aftrekbaar). Vervolgens volgt er dan nog een pro rataberekening voor de toedeling van de voorbelasting aan de belaste en vrijgestelde activiteiten.

Met name het gebruik door de Belastingdienst van deze pre pro rata is in onze optiek discutabel.

JURISPRUDENTIE EN BELEID

Op grond van rechtspraak van het Europese Hof van Justitie zou geconcludeerd kunnen worden dat er ruimte is voor de Belastingdienst om correcties uit te voeren op basis van een pre pro rata. Echter, met name op basis van beleid, in casu de zogenaamde holdingresolutie, maar ook op basis van andere jurisprudentie, menen wij dat deze pre pro rata in bovenbedoelde situaties niet van toepassing is. Wij betwijfelen dan ook de juistheid van de in dit kader door de Belastingdienst opgelegde correcties.

ADVIES

Wanneer er bij uw holding een naheffingsaanslag btw is opgelegd in verband met het niet toepassen van de pre pro rata, adviseren wij u om daartegen bezwaar te maken.

Ook wanneer de Belastingdienst nog geen contact met u heeft opgenomen, dan wel er inmiddels een boekenonderzoek is aangekondigd, achten wij het raadzaam om uw situatie, en met name het aftrekrecht, goed in kaart te brengen.

De adviseurs van Cervus hebben ruime ervaring op dit terrein en staan u hierbij graag terzijde.

Cervus Belastingadvies B.V.
Jan Pieter van Eck
+31 (0)6 2616 4880
jpvaneck@cervusbelastingadvies.nl

Geert Beuker
+31 (0)6 1177 0709
gwbeuker@cervusbelastingadvies.nl

Delen: