Heb je te maken met situaties waarbij er over en weer prestaties worden verricht? Dan is al snel sprake van btw-heffing over deze prestaties. Recent oordeelde het Hof van Justitie in de Finse zaak ‘A Oy’ dat zelfs als een van de partijen zich er niet van bewust is dat van een ruiltransactie sprake is, toch btw verschuldigd kan zijn over die prestatie. Het gaat hier bijvoorbeeld om een situatie waarbij een ondernemer een prestatie verricht aan een ander en een lagere prijs in rekening brengt, omdat die ander op zijn beurt een prestatie heeft verricht. Het feit dat die laatste prestatie ‘met gesloten beurzen’ wordt vergoed, betekent niet dat er geen btw verschuldigd is. In ons optiek heeft dit arrest een zeer ruime werking. Te denken valt aan de overdracht van vastgoed, waarbij wordt overeengekomen dat grond wordt gereinigd of asbest wordt verwijderd. Telkens moet worden beoordeeld of er meer dan een btw-belaste prestatie plaatsvindt.

A Oy is een Fins sloopbedrijf dat sloopovereenkomsten sluit, waarbij wordt afgesproken dat het sloopbedrijf het door haar verwijderde sloopafval (o.a. metaalschroot) mag verkopen. Tevens sluit dit sloopbedrijf overeenkomsten van koop ter demontage. Daarbij wordt overeengekomen dat het bedrijf oude machines en apparaten koopt, die zij eerst dient te verwijderen uit bedrijfsruimten van de verkoper/opdrachtgever. In beide gevallen wordt er enkel gefactureerd door het sloopbedrijf voor één prestatie, enerzijds voor de sloopdienst en anderzijds voor de koop van de oude machines en apparaten. Bij het vaststellen van de prijs wordt in beide gevallen rekening gehouden met ‘prestaties in natura’, namelijk enerzijds de levering van te verkopen restafval (door de klant) en anderzijds de sloopdienst (door het sloopbedrijf). In beide gevallen oordeelde het Hof van Justitie dat ook laatstgenoemde activiteiten (verkoop restafval en sloopdienst) btw-relevante activiteiten zijn.

Het is hierbij essentieel dat sprake is van een activiteit die wordt verricht onder bezwarende titel. Met andere woorden: een activiteit wordt als zelfstandige btw prestatie aangemerkt als er een vergoeding tegenover staat die in rechtstreekse verband staat met deze activiteit.

Voor het antwoord op de vraag of er bij elk van voorgenoemde overeenkomsten sprake is van meer dan een prestatie, moet dus worden nagegaan of er voor de andere activiteit iets betaald wordt. In deze situaties was volgens het Hof van Justitie sprake van een vergoeding onder bezwarende titel, omdat het sloopbedrijf in beide gevallen rekening heeft gehouden met de andere activiteiten bij de prijsbepaling. Bij de sloopdiensten heeft het sloopbedrijf de prijs verlaagd in verband met de mogelijkheid die het is geboden het restafval te verkopen en bij de koop van de oude zaken heeft het een lagere koopprijs bedongen vanwege de demontagewerkzaamheden. Volgens het Hof van Justitie maakt het daarbij niet uit of al dan niet expliciet is overeengekomen wat de hoeveelheid van de goederen of diensten is en wat de waarde ervan is. Ook maakt het niet uit of het precieze bedrag bekend is bij de ontvanger van de prestatie.

Een andere voorwaarde voor het onderworpen zijn aan de btw is dat de levering of dienst door een ondernemer moet zijn verricht. Zou het sloopbedrijf bijvoorbeeld met een particulier een sloopovereenkomst zijn aangegaan met de afspraak dat het sloopbedrijf het restafval mag verkopen, dan wordt de levering van het restafval door de particulier niet aangemerkt als een activiteit die onderworpen is aan de btw. De particulier handelt immers niet als ondernemer.

Uitgaande van ondernemerschap bij de afnemer van de sloopprestatie, werkt de casus van de sloopovereenkomst als volgt uit.

Stel normaal zouden de sloopdiensten € 100 kosten, maar vanwege de verwachte opbrengst van het restafval ad. € 20, wordt er een prijs van € 80 in rekening gebracht. Voor de btw geldt het volgende:

  • Het sloopbedrijf verricht aan de afnemer een sloopprestatie voor € 100;
  • De afnemer levert restafval aan het sloopbedrijf voor € 20.

Ten opzichte van de aanvankelijke benadering heeft dit gevolgen in formele zin, zoals voor wat de facturering, administratie, aangifte e.d. betreft. Maar ook in materiële zin kan dit gevolgen hebben, met name in de situatie waarbij een of beide partijen geen of een beperkt aftrekrecht heeft. Overigens is in situaties zoals in de casus van A Oy in veel gevallen de verleggingsregeling van toepassing bij de levering van bepaalde soorten afval.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw Cervus adviseur.

Cervus Belastingadvies B.V.
Jan Pieter van Eck
+31 (0)6 2616 4880
jpvaneck@cervusbelastingadvies.nl

Geert Beuker
+31 (0)6 1177 0709
gwbeuker@cervusbelastingadvies.nl

Delen: