De Hoge Raad besliste 9 februari 2024 weer in een interessante zaak over de vraag of er sprake was van een ‘bouwterrein’ of niet. Voor de vastgoedsector zijn dit altijd zéér relevante arresten.

Het ging hier over een terrein met erop nog een (restant) stuk muur. En verder niets. Is dat onbebouwde grond?

De Hoge Raad wijdt lekker uit in deze zaak. Fijn! Zij redeneert eerst dat men ieder bouwwerk dat vast met de grond is verbonden, moet zien als een gebouw. Het begrip bouwwerk dient men ruim uit te leggen. Bijvoorbeeld bruggen, tunnels, viaducten, straten, wegen, pleinen en sluizen tellen als gebouwen. Ieder terrein dat naar maatschappelijke opvattingen behoort bij dan wel dienstbaar is aan het gebouw, telt als ‘erbij behorend terrein’.

Maar de Hoge Raad beslist ook dat beoordeeld had moeten worden of het onbebouwde deel van het terrein naar maatschappelijke opvattingen behoort bij of dienstbaar is aan de muur. Dat was hier niet zo.

In dat geval moet bekeken worden of het terrein als geheel als onbebouwde grond moet worden aangemerkt, waarbij de muur ten opzichte van het onbebouwde gedeelte van het terrein kwalificeert als verwaarloosbaar.

De Hoge Raad vond hier dat de muur ten opzichte van het onbebouwde deel verwaarloosbaar was. De naheffingsaanslag is daarom terecht opgelegd.

Heerlijk afgepeld deze beslissing! Afwachten nu voor de adviespraktijk, hoe de Belastingdienst gaat reageren op ruling-verzoeken onder verwijzing naar de beslis-methode in deze zaak.

Zie hier de link naar rechtspraak.nl.

Delen: