Deze zomer was er tot tweemaal toe jurisprudentie over de Vpb-plicht voor overheidsondernemingen. Zie deze zaak van Rechtbank Den Haag en deze zaak van Rechtbank Gelderland. De laatste zaak werd ook door Kluwer becommentarieerd in hun dagelijkse nieuwsbulletin. In deze uitspraken werd geoordeeld over de reikwijdte van de Vpb-plicht voor overheidsondernemingen. Altijd interessant, want dit gebeurt niet zo vaak! Jurisprudentie is spaarzaam. Uit deze uitspraken blijken ook hoezeer wordt geworsteld met deze materie die voor publieke instellingen (en Belastingdienst!) lastig is in de uitvoering. En als wij eerlijk zijn, blijkt uit de uitspraken dat voor rechters hetzelfde geldt.

VPB BIJ OVERHEIDSTAKEN?

Wat is overheidstaak? Wanneer drijft men een onderneming in fiscale zin? Ruime of enge interpretatie is mogelijk. Het valt op dat er weinig jurisprudentie over is, ondanks een zéér uitvoerig wetgevend traject in 2016 met ‘uitleg’ kort erna door marktpartijen. De uitspraak geeft helaas ook weinig inzicht in de door deze gemeentes gehanteerde stellingen en standpunten. Anderzijds, kan het natuurlijk ook zijn dat de stellingname relatief beperkt was.

VPB-PLICHT EN ONDERNEMING DRIJVEN DOOR OVERHEIDSLICHAMEN

Overheidsondernemingen zijn in beginsel alleen Vpb-plichtig indien zij een onderneming drijven. Zie hiervoor onder meer dit deel van de website van Cervus speciaal ingericht voor (semi)overheden kort na de introductie van de aanpassing van de wet op dit vlak (2016). Zie in het bijzonder het stroomschema uit 2016 war hieronder nog eens downloadbaar is gemaakt en waar specifiek wordt ingegaan op het drijven van een onderneming door (semi)overheden.

JURISPRUDENTIE OVERHEIDSBEDRIJVEN EN OVERHEIDSONDERNEMINGEN

Sindsdien is er maar zéér sporadisch jurisprudentie naar buiten gekomen. Dat begint nu dus op gang te komen. De inhoud van de jurisprudentie is wat ons betreft teleurstellend. Anderzijds schept het wel enige duidelijkheid voor gemeentes en andere overheidsinstellingen.

FOCUS OP DE RECENTE UITSPRAKEN OVER VPB-PLICHT GEMEENTES

Uit deze uitspraken is weinig af te leiden wat naar de mening van Cervus niet al werd aangenomen in de praktijk. Zo is door de rechtbanken geoordeeld over:

  • Reclameactiviteiten (abri’s, lichtbakken en AO-displays);
  • Activiteiten met betrekking tot brandstofverkooppunten (veiling, verhuur);
  • Activiteiten op het vlak van kredietverstrekking/personeelsleningen.

Voor al deze activiteiten wordt door de rechtbanken geoordeeld dat er sprake is van een onderneming in fiscale zin dan wel dat er geen vrijstelling voor overheidstaken ingeroepen kon worden. Wat ons betreft weinig verrassend gezien de genoemde feiten.

Als er al iets opvallends genoemd kan worden, dan is het dat rechters in het kader van deze vraagstukken (a) snel concluderen dat er sprake is van een onderneming in fiscale zin en (b) snel onderlinge samenhang zien tussen bepaalde werkzaamheden en activiteiten. Bij het tweede onderdeel gaat dan om het zogenaamde ‘afbakeningsvraagstuk’. Dit afbakenen vormt ook vaak het meest ingewikkelde vraagstuk rondom de Vpb-plicht.

Wat ons betreft is het overigens ook opvallend dat er in de uitspraken nauwelijks aandacht is voor het at arms length principe (verplichting zakelijk te handelen tussen belast en onbelaste gedeelte) bij de jaarwinstbepaling an sich. De rechtsvragen zijn steeds principieel ingestoken: is er wel sprake van een overheidsonderneming? Wij zijn echter ook zeker benieuwd hoe de jaarwinstbepaling bij overheidsondernemingen gaat ontwikkelen. Bijvoorbeeld in het kader van genoemd ‘at arms length’ handelen, de sinds 2022 geldende artikelen 8bb, 8bc en 8bd Wet Vpb en de recent een aantal keren aangepaste verrekenprijzenbesluit. Het is bijvoorbeeld deze column van een vakcollega die duidelijk maakt dat hierover het laatste woord nog niet is gezegd.

Het is maar afwachten of er in eventueel hoger beroep een andere uitkomst is te verwachten. De kans op een andere uitkomst achten wij op grond van de genoemde feiten ronduit klein. Voor de rechtsvinden c.q. rechtsontwikkeling zou dat overigens wel interessant zijn.

CERVUS EN VPB-PLICHT OVERHEIDSONDERNEMINGEN

De Vpb-plicht van overheidsondernemingen betreft een juridisch ingewikkeld vraagstuk. Toch moeten ook overheidsondernemingen aangiftes Vpb indienen en zich daarbij houden aan alle wettelijke spelregels. Bij Cervus hebben wij veel praktijkervaring met de Vpb-plicht van (semi)overheidsondernemingen. De ervaring ziet zowel op ondernemingen direct gedreven door publiekrechtelijke rechtspersonen (gemeentes, provincies, waterschappen) dan wel indirect via verenigingen, stichtingen en/of NV’s/BV’s. Indien uw gemeente of overheidsonderneming vragen heeft naar aanleiding van deze recente jurisprudentie, neem dan contact op met Cervus.

Amsterdam/Zwolle, september 2022
Cervus Tax
Jan Pieter van Eck    tel: (0)6 2616 4880

Delen: